CONTACTNLEN

HET KEUREN VAN EIGEN VLEES

Dorien Roerink

Als je het in het bestuursrecht niet eens bent met een besluit kan je over het algemeen niet rechtstreeks naar de rechter. Voorafgaand aan een beroep bij de rechter moet een zogenaamde bezwaarfase worden doorlopen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Dien je een bezwaarschrift in, dan wordt het bestuursorgaan geacht zijn besluit volledig te heroverwegen.

Om deze heroverweging gestalte te geven, heeft de wetgever diverse bepalingen in de wet opgenomen om te bewerkstelligen dat met een frisse blik naar het besluit wordt gekeken. Eén van deze bepalingen is artikel 10:3, lid 3 van de Algemene wet bestuursrecht. Voorgenoemd artikel bepaalt vrij vertaald, dat de bevoegdheid om namens het bestuursorgaan te beslissen op een bezwaarschrift niet mag worden verleend aan de ambtenaar die (namens het bestuursorgaan) het bestreden besluit heeft genomen. Feitelijk heeft de wetgever zo willen voorkomen dat sprake zou zijn van dubbele petten.

In de praktijk blijkt echter dat – ondanks de diverse wettelijke bepalingen – het keuren van eigen vlees toch af en toe voorkomt. Veelal betreft het gevallen waarin het bezwaar wordt behandeld door een ambtenaar wiens naam niet onder het bestreden besluit staat, maar die wel in meer of mindere mate betrokken was bij de totstandkoming van dat besluit.

De Hoge Raad trekt in dergelijke gevallen een grens bij ambtenaren die feitelijk nauw betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van een besluit.1 Is sprake van nauwe betrokkenheid bij het bestreden besluit, dan mag het mandaat om te beslissen op het bezwaarschrift niet aan de betreffende ambtenaar worden verleend.

Een beetje betrokken bij het betreden besluit mag dus kennelijk wel, een beetje eigen vlees keuren ook. Een oncomfortabele (bewijs)positie voor een belanghebbende. Moet dat niet anders?

  1. Hoge Raad 8 februari 2002, BNB 2002/138. Recent herhaald in Hof Den Bosch 27 juni 2016, V-N 2016/54.3