CONTACTNLEN

De afschaffing van de fiscale inkeerregeling genuanceerd

Rick van der Hulle

Begin dit jaar had de staatssecretaris van Financiën met een brief aan de Tweede Kamer reeds zijn voornemen geuit om, als onderdeel van maatregelen tegen belastingontduiking, de fiscale inkeerregeling af te schaffen. Ondanks de kritiek die op dit voornemen was geuit (maar zoals de staatssecretaris had aangekondigd in een brief aan de Tweede Kamer later dit jaar) is de afschaffing van de fiscale inkeerregeling opgenomen in het onlangs gepresenteerde Belastingplan 2018 en zal deze regeling, ervan uitgaande dat zich geen bijzonderheden meer voordoen, met ingang van 1 januari 2018 niet meer gelden. Hierdoor wordt het vanaf 1 januari 2018 mogelijk dat een belastingplichtige die met opzet of grove schuld geen aangifte of een onjuiste of onvolledige aangifte heeft gedaan, maar binnen twee jaar inkeert door alsnog een juiste en volledige aangifte te doen of juiste en volledige informatie te verstrekken, een vergrijpboete opgelegd krijgt. De tweejaarstermijn gold voor de fiscale inkeerregeling nog niet als voorwaarde in de periode tot 1 januari 2010 en evenmin in de periode van 2 september 2013 tot 1 juli 2014. Aldus kon in die periodes een vergrijpboete ook met inkeer buiten de tweejaarstermijn worden voorkomen.

Ter onderbouwing van de afschaffing van de fiscale inkeerregeling heeft het (vorige) kabinet gewezen op de maatschappelijke opvatting dat belastingontduiking moet worden aangepakt en de pakkans die door internationale fiscale gegevensuitwisseling is toegenomen. Door internationale fiscale gegevensuitwisseling is sprake van meer transparantie en hebben belastingdiensten meer informatie tot hun beschikking, zodat zij beter in staat zijn tot handhaving en de kans dat verborgen vermogen aan het licht komt steeds groter wordt. Het kabinet vindt daarom de tijd rijp om een einde te maken aan het coulante fiscale inkeerbeleid. Met de afschaffing van de fiscale inkeerregeling wil het kabinet ook het signaal afgeven dat belastingfraude dusdanig laakbaar is dat het in alle gevallen wordt bestraft.

Niettemin blijft op basis van overgangsrecht de fiscale inkeerregeling van toepassing op aangiften die vóór 1 januari 2018 gedaan hadden moeten zijn en onjuiste of onvolledige aangiften die vóór 1 januari 2018 zijn gedaan. Dit betekent dat de afschaffing van de fiscale inkeerregeling voor aangiften geldt die (moeten) worden gedaan na 1 januari 2018. Deze belangrijke nuancering past ook bij een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 14 juli jl. (ECLI:NL:RBGEL:2017:3675). In deze uitspraak was aan de belastingplichtige voor meerdere jaren een vergrijpboete opgelegd vanwege het opzettelijk hebben gedaan van onjuiste aangiften. De belastingplichtige was ingekeerd, maar na de tweejaarstermijn. Zij betoogde echter dat grotendeels moest worden uitgegaan van de tot 1 januari 2010 geldende fiscale inkeerregeling zonder de tweejaarstermijn als voorwaarde. De rechtbank heeft dit betoog gevolgd en grotendeels een streep door de boete gehaald, omdat de fiscale inkeerregeling volgens de rechtbank als zodanig een strafbepaling is en daarmee onder het in mensenrechtenverdragen opgenomen legaliteitsbeginsel valt. Dit legaliteitsbeginsel houdt onder meer in dat als na het begaan van het strafbare feit de wet is gewijzigd, de voor de wetswijziging geldende gunstigere strafbepaling van toepassing moet blijven.