CONTACTNLEN

Geheime werkwijze Openbaar Ministerie blijkt grondslag voor illegale opsporing

Robbert de Bree en Frans Sijbers

Al jaren heeft het Openbaar Ministerie, OM, moeite om het zogenoemde verschoningsrecht te honoreren. Dat verschoningsrecht ziet, in de kern, op het fundamentele recht van een burger om in vrijheid en zonder zorg van overheidsinmenging, zich te wenden tot een geheimhouder, zoals de arts, notaris, geestelijke of advocaat. Wat de burger met die geheimhouder uitwisselt komt niet bij het OM. Van dit beginsel kan slechts in zeer uitzonderlijke gevallen worden afgeweken en alleen de rechter kan daartoe beslissen.

In strafzaken legt het OM vaak beslag op grote hoeveelheden digitale bestanden. Het OM heeft in het verleden de media opgezocht om aandacht te vragen voor de vertraging die onderzoeken oplopen indien zich in de gegevens verschoningsgerechtigde stukken bevinden.

Mede om die reden werd door het OM in 2019 bij monde van officier van justitie Sachs in o.a. NRC Handelsblad en met een persbericht op de website van het OM ('OM en FIOD willen procedures voor verschoningsrecht effectiever en duidelijker maken') vurig bepleit dat de regels simpeler moesten en "dat een beroep op een verschoningsrecht beter onderbouwd moet worden" door de advocatuur. Ook klaagden OM en FIOD in die persberichtgeving erover "dat het verschoningsrecht soms als procedureel wapen wordt gebruikt. Dat is een bijwerking van de manier waarop procedures nu zijn ingericht". Misbruik lag op de loer zo was de teneur.

Wij reageerden daar destijds al in het FD op met de reactie dat de regels helder waren en dat er binnen die regels voldoende mogelijkheden zijn om vertraging te beperken maar dat het OM in de praktijk de regels onvoldoende in acht neemt (Fiod en OM vertragen zelf fraudezaken). Dat niet volgen van de regels door het OM is ook de inzet van het deze week dienend kort geding van Stibbe (mr. Doorenbos c.s.) tegen de Staat.

Inmiddels blijkt het ook onomwonden uit een op 11 februari 2022 openbaar gemaakte interne werkwijze van het OM die specifiek ziet op hoe om te gaan met dat verschoningsrecht (om handleiding verwerking geheimhouderinformatie juni 2014)(zie: https://www.advocatenorde.nl/document/om-handleiding-verwerking-geheimhouderinformatie-juni-2014.)

Het beeld dat daaruit naar voren komt is ontluisterend. Naar nu blijkt was de oproep in 2019 voor de bühne omdat het OM er in het geheim al lang en breed (sinds 2014) een eigen werkwijze op na blijkt te houden. Die werkwijze komt er in de kern op neer dat het OM en de opsporing zelf kunnen bepalen of iets als verschoningsrecht stuk wordt aangemerkt. En zelfs als dat zo is, kan het toch gebruikt worden in een onderzoek indien de officier van justitie meent dat het verschoningsrecht kan worden doorbroken. Het OM vervult als procespartij stiekem de rol van scheidsrechter.

Uit het gegeven dat het OM dit in het geheim heeft gedaan en in de openbaarheid verzocht om versoepeling van de regels blijkt dat het OM - net als iedere jurist, of geïnformeerde burger, met basale kennis van dit onderwerp - heel goed wist dat wat hij deed in strijd met de wet en daarmee illegaal was. 

Dit is dan ook niet minder dan een vorm van illegale opsporing. Vorige situaties waarin zo’n illegaal handelen aan de orde was, hebben geleid tot diepgaande onderzoeken, zoals destijds met de IRT affaire (parlementaire enquête) en de Schiedammer parkmoord. 

Ontluisterend is ook dat het OM jarenlang rechters, advocaten, de maatschappij (zoals in de bedoelde interview en persbericht uit 2019) heeft voorgehouden dat het verschoningsrecht bij het OM - kortweg - in goede handen was omdat de regels gevolgd werden. Advocaten waren altijd kritisch en velen hebben zich verweerd tegen een rol voor het OM bij de vraag of iets onder het verschoningsrecht valt. Rechters waren soms kritisch maar soms te goed van vertrouwen, blijkt nu. 

De impact van de nu openbaar gemaakte, illegale, werkwijze is omvangrijk omdat het in heel veel zaken van verschillende pluimages een rol speelt. Het tot voor kort geheime memo legt potentieel een procedurele bom onder heel veel strafzaken. Het kan dan haast niet anders dan dat de kwestie binnenkort de nieuwe minister van justitie en veiligheid zal gaan bezighouden. Het is te hopen dat de minister onmiddellijk een halt toeroept aan deze vorm van illegale opsporing en een serieus onderzoek gelast.