CONTACTNLEN

Haastige spoed is (bij het vermoeden van fraude) zelden goed

Bob de Koning

Om de als gevolg van het coronavirus te verwachten sombere economische vooruitzichten zoveel mogelijk in de kiem te smoren, heeft de overheid in recordtempo verschillende steunregelingen voor ondernemers opgetuigd.1 De regering koos daarbij voor generieke en snel toepasbare regelingen, waaronder de NOW, een tegemoetkoming in de loonkosten. De overheid heeft aangekondigd om misbruik van de steunregelingen hard en voortvarend aan te willen pakken. In deze bijdrage zet ik vraagtekens bij dat streven.

Waar normaal gesproken weken - zo niet maanden of zelfs jaren - nodig zijn om tot goede regelgeving te komen, is het wetgevingsproces in dit geval verkort tot een aantal dagen. Uitzonderlijke tijden vragen immers om uitzonderlijke maatregelen. De praktijk leert echter dat generiek toepasbare subsidieregelgeving niet zelden leidt tot - achteraf bezien - onrechtmatig gebruik. Het zijn daarbij slechts de uitzonderingsgevallen waarin moedwillig misbruik wordt gemaakt van weeffouten in de wetgeving. Dat wat in de volksmond is gaan heten als de Bulgarenfraude, is daar een goed voorbeeld van.2

Op zichzelf beschouwd, verbaast het niet dat de overheid toetst of steunregelingen terecht zijn toegekend. Degenen die (moedwillig) misbruik maken van het systeem kunnen rekenen op weinig sympathie vanuit politiek Den Haag. Sancties, in de vorm van bestraffend bestuursrecht of zelfs strafrechtelijke vervolging behoren dan tot de mogelijkheden. Zonder al te veel politieke correctheid te betrachten zei Minister Hoekstra daarover: "Degene die het gore lef heeft om daar dan nog misbruik van te maken, moet natuurlijk de overheid achter zich aan krijgen."3

Inmiddels hebben de Inspectie SZW en de FIOD daad bij het woord van Minister Hoekstra gevoegd door gezamenlijk misbruik met coronasteun op te sporen.4 Ook de FIU draagt zijn steentje bij.5 Met het Openbaar Ministerie is afgesproken dat verdachten snel voor de rechter zullen worden gebracht. De eerste aanhoudingen zouden zelfs al zijn verricht.6

Dat het opsporingsapparaat net zoveel haast heeft met de opsporing van onterechte toepassing van de steunregelingen, als de wetgever had bij de totstandkoming van de regelingen, verbaast wel. Hooggeplaatste functionarissen van de FIOD geven in interviews zelfs openlijk aan dat het belang op een zorgvuldig (strafrechtelijk) vooronderzoek daarvoor maar moet inboeten. "We gaan niet eerst een hele boekhouding doorspitten en onderzoek doen, we willen heel snel optreden" aldus Martine Suijkerbuijk (MT-Lid bij de FIOD).7  

Het bovenstaande doet de wenkbrauwen om meerdere redenen fronsen. In het bijzonder omdat het opleggen van punitieve sancties een zeer ingrijpend middel vormt, ongeacht of dit gebeurt via het straf- of het bestuursrecht. In een rechtstaat zoals de onze mag worden verwacht dat het opsporingsapparaat zorgvuldigheid betracht bij de uitvoering van de aan haar opgedragen taak. Het wringt als de gewenste voortvarendheid ertoe leidt dat niet de moeite wordt genomen om eerst 'de hele boekhouding door te spitten' voordat (bestraffend) wordt opgetreden.  

Ook valt de voorgenomen werkwijze niet te rijmen met het feit dat pre-corona bijna dagelijks werd geschreven over de betreurenswaardige gang van zaken met betrekking tot de Toeslagaffaire. Daarin werd door de overheid de minste of geringste vorm van een verdenking van misbruik met de kinderopvangtoeslag aangegrepen om de toeslagen stop te zetten en terug te vorderen, met alle gevolgen van dien voor de betrokkenen. Inmiddels is duidelijk geworden dat daar niet in alle gevallen deugdelijk vooronderzoek aan ten grondslag lag. De storm van maatschappelijke kritiek die als gevolg daarvan oplaaide, maakt de voorgenomen handelswijze met betrekking tot de bestrijding van misbruik met coronasteun op zijn zachtst merkwaardig. De parallel valt namelijk zonder al te veel moeite te trekken.  

Bestraffend optreden door de overheid mag geen doel op zich zijn. Daarnaast kan niet genoeg worden benadrukt dat het slechts de uitzonderingsgevallen betreft waarin opzettelijk misbruik wordt gemaakt van steunmaatregelen. Haastige spoed is (bij vermoeden van fraude) zelden goed. Dat is niet anders in tijden van corona.