CONTACTNLEN

Het begrip 'op de zaak betrekking hebbende stukken' nader uitgewerkt

Patrycja Czarnota

In het fiscale bestuursprocesrecht vormen de 'op de zaak betrekking hebbende stukken' een belangrijk onderdeel van een procedure. De Belastingdienst moet op grond van de wet1 de op de zaak betrekking hebbende stukken in het geding brengen. Hierdoor kan een geschil worden beslecht op basis van alle relevante feitelijke gegevens die aan de inspecteur ter beschikking staan, zodat een belanghebbende zich daarover kan uitlaten en de rechter daarmee rekening kan houden.2 Het gaat er aldus om dat alle procespartijen over dezelfde stukken beschikken. 

Het begrip 'op de zaak betrekking hebbende stukken' is omschreven in de wet, maar in de jurisprudentie nader ingevuld. Omdat in de praktijk blijkt dat regelmatig onduidelijkheid bestaat wat precies wordt verstaan onder op de zaak betrekking hebbende stukken, zijn de vier recent door de Hoge Raad gewezen arresten een welkome aanvulling waarin het begrip op de zaak betrekking hebbende stukken nader is uitgewerkt.3 Samengevat springen de volgende punten in het oog. De omstandigheid dat belanghebbende zelf al over de stukken beschikt, geeft de inspecteur geen bevoegdheid om deze stukken niet in de procedure in te brengen. De Hoge Raad oordeelt dat pas na bestudering van alle op de zaak betrekking hebbende stukken door de rechter tot een juist oordeel kan worden gekomen.4 Ook oordeelt de Hoge Raad dat een verzoek tot overlegging van een bepaald op de zaak betrekking hebbend stuk dat de inspecteur ter beschikking staat of heeft gestaan niet kan worden afgewezen op de grond dat de rechter het geschilpunt waarop dat stuk betrekking heeft, ten nadele van de belanghebbende kan beslechten op basis van ander bewijsmateriaal. De omstandigheid dat de rechter een bewijsoordeel ten nadele van een belanghebbende kan vellen zonder kennis te nemen van een bepaald bewijsmiddel, sluit immers niet uit dat dit oordeel anders zou kunnen uitvallen na kennisneming van dit bewijsmiddel.5

Verder geldt in een situatie wanneer bij de totstandkoming van een besluit gebruik wordt gemaakt van een 'geautomatiseerd proces' of in een elektrische vorm vastgestelde gegevens, deze gegevens in de vorm van een afdruk of op andere wijze ter beschikking moeten worden gesteld.6 Dit houdt in dat de verplichting van het overhandigen van de op de zaak betrekking hebbende stukken ook ziet op in elektronische vorm vastgelegde gegevens.7 Zonder die inzichtelijkheid en controleerbaarheid dreigt anders een ongelijkwaardige procespositie van partijen te ontstaan. Een belanghebbende kan het besluitvormingsproces dan ervaren als een zogenoemde "black box" omdat hij immers niet kan controleren op basis waarvan tot een bepaald besluit wordt gekomen.8

Deze vier arresten benadrukken het belang van op de zaak betrekking hebbende stukken. Een belanghebbende kan zich pas goed verweren wanneer inzage is verleend in alle op de zaak betrekking hebbende stukken. Daarnaast kan de rechter pas tot een weloverwogen beslissing komen indien alle op de zaak betrekking hebbende stukken zijn overhandigd. Verder is van belang dat digitalisering ook in toenemende mate invloed zal hebben op het fiscaal procesrecht. Ook digitale gegevens kunnen als op de zaak betrekking hebbend worden gekwalificeerd.

  1. Artikel 7:4 Awb en art.8:42 Awb.
  2. Zie HR 4 mei 2018ECLI:NL:HR:2018:672.
  3. HR 4 mei 2018 ECLI:NL:HR:2018:672, HR 17 augustus2018 ECLI:NL:HR:2018:1316 en HR 17 augustus 2018 ECLI:NL:HR:2018:1319.
  4. HR 17 augustus 2018ECLI:NL:HR:2018:1319.
  5. HR 17 augustus 2018ECLI:NL:HR:2018:1371
  6. Ook in HR 4 mei 2018ECLI:NL:HR:2018:672.
  7. HR 17 augustus 2018 ECLI:NL:HR:2018:1316en HR 17 augustus 2018 ECLI:NL:HR:2018:1319.
  8. Vgl. Afdeling Bestuursrechtspraak RvS 17 mei 2017, nrs.201600614 e.a., ECLI:NL:RVS:2017:1259, AB 2017/91.