CONTACTNLEN
foto Frederike Ahlers

NAAR EEN ACTIEVE EN EFFECTIEVE VERHOORBIJSTANd?

Frederike Ahlers

Op 1 maart 2017 zijn twee nieuwe wetten in werking getreden die betrekking hebben op de rechtsbijstand van een verdachte voorafgaand en tijdens het politieverhoor. Tezamen met het bijbehorende 'Besluit inrichting en orde politieverhoor' wordt hiermee de Europese richtlijn die voorschrijft dat verdachten recht hebben op bijstand van een advocaat tijdens het politieverhoor omgezet in Nederlandse wetgeving.1  Met het Besluit wordt invulling gegeven aan de wijze waarop de advocaat zijn bijstand tijdens het verhoor mag vervullen. 

Hiermee is dan eindelijk in de Nederlandse wet verankerd dat een advocaat zijn cliënt mag bijstaan tijdens het politieverhoor. De wetgever heeft er ruim de tijd voor genomen. De discussie of de verdachte recht heeft op verhoorbijstand speelt al jaren en door de Hoge Raad is uiteindelijk, na uitblijven van actie van de kant van de wetgever, bepaald dat verdachten vanaf 1 maart 2016 een beroep kunnen doen op dit recht.2  

Maar met de invoering van bovenstaande regelgeving is de discussie omtrent de verhoorbijstand nog niet beslecht. Over wat de precieze invulling van de verhoorbijstand zou moeten zijn wordt verschillend gedacht door de wetgever en de advocatuur. Het verschil in benadering ziet met name op de vraag hoe actief de raadsman zich tijdens het verhoor mag opstellen.

Uit de Europese richtlijn volgt dat de advocaat de mogelijkheid moet hebben om tijdens het verhoor opmerkingen te maken en vragen te stellen.3 Dit is in het huidige Besluit beperkt tot het moment direct na aanvang van het verhoor en direct voorafgaand aan het einde van het verhoor. Het is de verhoorder die bepaalt wanneer daartoe voldoende mogelijkheid is geboden. De deelname van de raadsman tijdens het verhoor wordt beperkt tot opmerkingen dat de verdachte de vraag niet begrijpt, de verhoorder het pressieverbod niet respecteert of dat de toestand van de verdachte zodanig is dat dit een verantwoorde voortzetting van het verhoor verhindert. Houdt de raadsman zich niet aan het voorgaande dan kan hij worden weggestuurd. Slechts in het geval dat de verhoorder het toestaat kan de rechtsbijstand tijdens het verhoor actiever zijn en de mogelijkheid bestaan om overige opmerkingen te maken en vragen te stellen.

Hoewel er begrip kan worden opgebracht voor de overweging van de wetgever dat een verhoor geen vrijblijvend gesprek karakter heeft en de regie bij de verhoorder ligt, zijn de verdachte en zijn raadsman voor de effectiviteit van de verhoorbijstand tijdens het verhoor nu grotendeels overgeleverd aan de welwillendheid van de verhoorder. De orderegels zijn volgens de Minister vooral bedoeld voor 'gevallen waarin het door een onredelijke opstelling van de raadsman nodig is om een grens te trekken'.4 Eerder lijken de orderegels een dergelijke opstelling van de raadsman als uitgangspunt te hebben genomen nu de wijze van deelname beperkt is tenzij de verhoorder anders besluit. Dit heeft als gevolg dat deze regels onvoldoende bescherming bieden tegen de grillen van de verhorende partij om een effectieve en actieve verhoorbijstand te kunnen waarborgen zoals in de Europese richtlijn is bedoeld. Het wachten is op het oordeel van de rechter. 

  1. Besluit van 26 januari 2017, houdende regels voor de inrichting van en de orde tijdens het politieverhoor waaraan de raadsman deelneemt (Besluit inrichting en orde politieverhoor); Richtlijn 2013/48/EU. 
  2. HR 22 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3608.
  3. Artikel 3 lid 3 en onder b en considerans overweging 25 van de Richtlijn 2013/48/EU.
  4. Nader rapport (reactie op het advies) van 23 januari 2017 bij het Advies van de Raad van State, W03.16.0330/II.