CONTACTNLEN
foto Hannah van der Schrier

Over missing traders, 10.000 auto's en een Europees Openbaar Ministerie

Hannah van der Schrier

Op 14 en 19 juni heeft de FIOD op verschillende locaties doorzoekingen verricht.1 Tijdens deze doorzoekingen is beslag gelegd op 34 auto’s, meer dan € 900.000 in contanten en diverse luxegoederen. Ook de administratie van de diverse bedrijven is in beslag genomen. 

Het onderzoek, dat bekend staat onder de naam Huracán, maakt deel uit van een grootschalig strafrechtelijk onderzoek onder leiding van het Europees Openbaar Ministerie (EOM). Volgens het EOM gaat het om internationale btw-fraude met meer dan 10.000 auto’s, ongeveer 60 verdachten en een frauduleuze omzet van meer dan € 225 miljoen.2

De verdenking lijkt te zien op een klassiek voorbeeld van btw-carrouselfraude. Een op papier legitiem bedrijf (de buffer) koopt auto’s van een autodealer en verkoopt deze auto’s weer door aan een volgende koper. De betaalde btw kan worden teruggevraagd bij de belastingautoriteiten. De koper (de ploffer of missing trader) is een bedrijf in een andere lidstaat en kan de auto’s inkopen tegen een btw-tarief van 0%. Vervolgens verkoopt de missing trader de auto’s voor een zeer aantrekkelijke prijs door, steekt de winst in zijn zak en draagt de in rekening gebrachte btw daarover niet af. Na een kort bestaan verdwijnen de missing traders weer van de aardbodem. 

Op het moment dat de autoriteiten de btw-fraude signaleren, zijn de missing traders al met de noorderzon vertrokken. Om de btw-fraude te bestrijden, richten het openbaar ministerie en de Belastingdienst hun pijlen daarom op de andere deelnemers binnen de handelsketen. Indien een ondernemer namelijk 'wist of had moeten weten' dat hij deelnam in een handelsketen waarin btw-fraude is gepleegd, wordt het recht op aftrek van voorbelasting geweigerd of kan hij vervolgd worden voor het doen van een onjuiste aangifte omzetbelasting.

Het op deze manier bestrijden van de btw-fraude blijkt alleen nog niet zo makkelijk te zijn. De Belastingdienst of het OM moet namelijk niet alleen bewijzen dat sprake is van btw-fraude in de handelsketen, maar ook dat de ondernemer wist of had moeten weten dat zij deelnam aan btw-fraude in de keten. Niet zelden is het bewijs onvoldoende om te concluderen dat sprake is van fraude. Een goed voorbeeld hiervan is een uitspraak van rechtbank Amsterdam.

Voor de opsporing zijn het bewijstechnisch lastige zaken. De btw-carrouselfraude vindt grensoverschrijdend plaats en de eigen opsporingsbevoegdheden stoppen bij de landsgrenzen. De nationale opsporingsinstanties zijn daarom afhankelijk van informatie van de buitenlandse opsporing. Zolang daar geen onderzoek wordt gedaan naar de missing trader, blijft de nationale opsporingsinstantie met lege handen achter. Vaak zien we daarom dat het bewijs dat er sprake is van btw-fraude in de handelsketen tekort schiet. 

Wij zijn benieuwd of de bewijsdrempels met het Europees Openbaar Ministerie aan het roer wel worden behaald. De opsporingsbevoegdheden reiken nu verder dan de landsgrenzen, maar het is nog maar de vraag of dit voldoende is. Zelfs als sprake is van btw-fraude in de handelsketen, dan nog dient bewezen te worden dat de ondernemer actief heeft deelgenomen aan die fraude of dat hij wist of had moeten weten dat de handeling waarvoor aanspraak wordt gemaakt op het recht op aftrek, onderdeel was van die fraude. 

Wordt u beschuldigd van btw-fraude en wilt u advies over de mogelijke consequenties en vervolgstappen? Schroom dan niet om contact op te nemen.