Op 1 juli 2013 is de evaluatie- en uitbreidingswet Bibob in werking getreden. In het kader van de aanpak van het (huidige) kabinet – een hardere aanpak van criminaliteit en een versterking van de bestuurlijke aanpak – is er door de wetgever voor gekozen om de beperkte toepassingsgebieden van de Wet Bibob (Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) op onderdelen te verruimen.
Zo is het na de wetswijziging mogelijk geworden voor een bestuursorgaan om onder andere een vergunning of subsidie aan een aanvrager te weigeren wanneer een “zakelijk samenwerkingsverband” uit het verleden daartoe aanleiding geeft.Tot 1 juli 2013 werd ten tijde van de besluitvorming (of de subsidie/vergunning wordt verstrekt) gekeken naar de zakelijke samenwerkingsverbanden die de aanvrager op dat moment had. De wetgever achtte dit een onwenselijke situatie, nu uit de praktijk onder meer zou zijn gebleken dat ten behoeve van de subsidie/vergunning malafide zakelijke samenwerkingsrelaties (tijdelijk) werden verbroken.
Thans kunnen dus ook zakelijke samenwerkingsverbanden uit het verleden in de beoordeling worden betrokken. Vooralsnog worden bij de beoordeling alleen zakelijke samenwerkingsverbanden betrokken die: 1) de aanvrager financieel voordeel hebben opgeleverd; of 2) het risico in zich hebben dat het zakelijke samenwerkingsverband uit het verleden zal herleven nadat de subsidie/vergunning is verstrekt.
Bij afwijzing van de subsidie/vergunning op voornoemde grond dient door het bestuursorgaan te worden gemotiveerd waarom een zakelijk samenwerkingsverband uit het verleden (in de toekomst) een ernstig gevaar kan opleveren, op grond waarvan de aanvraag afgewezen moet worden. Bij de afweging is de duur van het samenwerkingsverband en de kennis die aanvrager had van het strafrechtelijk verleden van de samenwerkingspartner mede van belang.
Dit betekent mijns inziens ook dat bonafide ondernemers bij het aangaan en het voortzetten van zakelijke samenwerkingsverbanden steeds de zakelijke partner moeten “screenen”. Daar waar in het verleden namelijk verbreking van de zakelijke samenwerking met een partner die niet “zuiver op de graat” bleek te zijn afdoende was, zou in de toekomst dezelfde malafide ex-zakenpartner tot gevolg kunnen hebben dat onder andere subsidies en vergunningen aan de ondernemer door een bestuursorgaan kunnen worden geweigerd.
