CONTACTNLEN

Verlenging bijzonder uitstel betaling belastingschulden

Marlijn Mokveld

Op 3 november 2020 heeft het Kabinet bekendgemaakt dat het versoepelde uitstelbeleid voor betaling van belastingschulden voor ondernemers wordt verlengd tot 1 januari 2021.1  Ondernemers kunnen nog tot 1 januari 2021 een beroep doen op het versoepelde uitstelbeleid. Daarnaast komen ondernemers in aanmerking voor de aflossingsregeling van 36 maanden voor hun opgebouwde belastingschuld. De Belastingdienst heeft op 4 november 2020 het digitale uitstelportaal heropend om het indienen van een verzoek om uitstel voor ondernemers zo makkelijk mogelijk te maken.

Afzonderlijke melding betalingsonmacht niet nodig
Naast de versoepelde termijnen voor uitstel van betaling, geeft het bijzonder uitstelbeleid ook een uitzondering op een formaliteit rondom fiscale bestuurdersaansprakelijkheid. 

De ontvanger van de Belastingdienst kan via fiscale bestuurdersaansprakelijkheid een bestuurder van bijvoorbeeld een B.V.2  hoofdelijk aansprakelijk stellen voor bepaalde niet-betaalde belasting- en premieschulden door de B.V. Denk hierbij o.a. aan niet-betaalde omzetbelasting en loonheffingen. 

Onder de reguliere wetgeving en beleid geldt dat wanneer een B.V. niet in staat is om de verschuldigde belasting- en/of premieschulden te voldoen, hiervan onmiddellijk schriftelijk melding moet worden gemaakt bij de ontvanger. De melding moet uiterlijk geschieden binnen twee weken na de dag waarop de belasting behoorde te zijn afgedragen of voldaan. 

De melding betalingsonmacht is in het leven geroepen zodat de ontvanger op de hoogte raakt van betalingsproblemen en vervolgens zelf actie kan ondernemen. De melding betalingsonmacht is een signaal dat er financiële problemen zijn, waarna de ontvanger inlichtingen kan inwinnen, beslag kan leggen of zelfs het faillissement kan aanvragen. 

Een rechtsgeldige (o.a. tijdige en schriftelijke) melding van betalingsonmacht is belangrijk omdat bij gebreke daarvan een wettelijk vermoeden ontstaat dat sprake is (geweest) van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Dit brengt kort gezegd een lastige bewijspositie mee voor de bestuurder. 

Onder de reguliere wetgeving geldt dat de ontvanger na de melding gaat beoordelen of er aanleiding bestaat om de B.V. om nadere gegevens en inlichtingen te verzoeken over de oorzaken van de betalingsonmacht en/of de financiële positie van de B.V.  Als die aanleiding niet bestaat, dan is sprake van een rechtsgeldige melding. In dat geval merkt de ontvanger binnen acht weken na melding bij beschikking de melding aan als rechtsgeldig.  

De wetgeving en beleid verbinden geen rechtsgevolg aan het niet binnen acht weken bekendmaken van een dergelijke beschikking. De Hoge Raad heeft hieromtrent kort samengevat geoordeeld dat in het geval de ontvanger nalaat om binnen acht weken een beschikking bekend te maken dit op zichzelf niet maakt dat de melding rechtsgeldig is.3  

Het bijzonder uitstelbeleid van de Belastingdienst geeft een uitzondering op de reguliere melding betalingsonmacht: een verzoek tot uitstel van betaling voor belastingmiddelen  wordt tot en met 31 december 2020 tevens als een melding van betalingsonmacht aangemerkt.  Normaal gesproken kwalificeert een verzoek tot uitstel van betaling niet ook als een melding betalingsonmacht. De melding onder het bijzonder uitstelbeleid wordt bovendien rechtsgeldig geacht, tenzij achteraf blijkt dat de betalingsonmacht niet hoofdzakelijk verband houdt met de gevolgen van de coronacrisis. Uitgangspunt onder het bijzonder uitstelbeleid is derhalve dat de melding tijdig en volledig is gedaan. 

Uit het bijzonder uitstelbeleid van de Staatsecretaris volgt niet of de ontvanger - zoals gebruikelijk wel het geval is - na een verzoek tot uitstel van betaling (dat in dit geval eveneens geldt als een melding betalingsonmacht), de afweging maakt of nadere gegevens en inlichtingen benodigd zijn. De vraag is aldus op welk moment de ontvanger de melding betalingsonmacht zal gaan toetsen. Wordt dit ook gedaan binnen de reguliere acht weken termijn of kan de ontvanger pas veel later deze toetst uitvoeren waardoor het voor de ondernemer onzeker blijft of de melding betalingsonmacht rechtsgeldig is? 

Immers, zolang de meldingsplichtige geen kennis heeft of zijn melding betalingsonmacht rechtsgeldig is, heeft hij ook geen mogelijkheid om voor toekomstige tijdvakken deze melding te herstellen. Hiermee ontstaat een potentieel risico in het geval de ontvanger - pas veel later - concludeert dat geen sprake is van een rechtsgeldige melding en aldus de bestuurder van de B.V. in de positie wordt gebracht dat een wettelijk vermoeden ontstaat dat sprake is (geweest) van kennelijk onbehoorlijk bestuur en daarmee in de eerder genoemde benarde bewijspositie wordt gebracht. Het kan dan ook raadzaam zijn om de ontvanger te verzoeken duidelijkheid te geven over de rechtsgeldigheid van de melding.


  1. Brief Ministerie van Financiën van 3 november 2020 met kenmerk: 2020-0000212840.
    Zie ook Besluit Staatssecretaris van Financiën van 29 september 2020, nr. 2020-19833.
  2. De fiscale aansprakelijkstelling geldt voor lichamen die Vennootschapsbelastingplichtig zijn, rechtspersoonlijkheid bezitten en volledig rechtsbevoegd zijn. In dit blog wordt gemakshalve uitgegaan van een B.V. 
  3. HR 16 maart 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ6218, VN 2007/19.26.
  4. Pensioenpremies zijn uitgezonderd. 
  5. Besluit Staatssecretaris van Financiën van 29 september 2020, nr. 2020-19833, onderdeel 3.3.3. NB: de uitzondering geldt enkel in het kader van het bijzonder uitstel beleid. In alle andere gevallen zal de ondernemer alsnog zelf een separate melding betalingsonmacht moeten indienen.